THE GREAT WAR 1914 – 1918
De Grote Oorlog, zo noemen de Britten de Eerste Wereldoorlog. Nederland was toen neutraal en misschien, dat ik daardoor slechts in grote lijnen op de hoogte was van deze oorlog. Een bezoek aan het Belgische Ieper en omgeving drukt je met je neus op de afschuwelijke werkelijkheid. Alleen daar sneuvelden 185.000 militairen van het Britse Gemenebest: Britten, Canadezen, Australiërs en Nieuw-Zeelanders. Wandelend in de omgeving kom je steeds weer de militaire begraafplaatsen tegen. Heel vaak staat er op een grafsteen “Soldier of the great war, known unto God”. Duizenden konden niet meer geïdentificeerd worden. Duizenden zijn nooit gevonden. Elk jaar worden nog dertig keer de stoffelijke resten van een gesneuvelde geborgen. Het lijkt of de oorlog er nooit eindigt.
Ieper is een knooppunt van wegen, dus van groot strategisch belang. Gedurende de gehele oorlog lag er Oostelijk van Ieper een boogvormige uitstulping in het front, de “Ypres Salient”. Aanvankelijk lag de frontlijn zo’n 5 KM Oostelijk van de stad. Tussen 1915 en 1917 was er weinig beweging in het front, maar toen konden de Geallieerden wat oprukken tot 8 KM van de stad. Bij dergelijke grote veldslagen viel 80% van de doden. Toen Rusland in 1918 capituleerde kregen de Duitsers meer manschappen tot hun beschikking en rukten ze op tot vlak voor de stad. Vanaf de heuvels schoten ze Ieper volledig aan puin. Als je in de stad bent en de “Middeleeuwse” gevels ziet, moet je je wel realiseren, dat alles na die oorlog weer is opgebouwd.
Rond de stad is een systeem van wandelknooppunten opgezet. Je kunt dus van knooppunt naar knooppunt wandelen en onderweg wordt ook steeds de route aangegeven. Dan kom je overal militaire begraafplaatsen tegen. Ze worden keurig onder houden door de “Commonwealth War Graves Commission”. Soms staat er namen op de identieke grafstenen en ook de leeftijd, vaak heel jong. De doden werden , als dat kon, dichtbij de plek begraven, waar ze gesneuveld waren. Na de oorlog is daar enige orde in gebracht. Enkele keren lazen we, dat de begraafplaats zo zeer onder vuur had gelegen, dat de afzonderlijke lichamen niet meer te onderscheiden waren. Dan was er bijvoorbeeld een ring van grafstenen opgericht. Het maakt je wel stil. Ergens ligt de spoorlijn Ieper – Komen in een doorgraving. Van de weggegraven grond waren twee heuvels gemaakt. Heuvel 60 werd eerst door de Duitsers ondermijnd, waarna ze een springlading lieten ontploffen. Zo konden ze de heuvel veroveren. Een Australisch mijnwerkerskorps deed hetzelfde, maar nog grondiger. Nu nog ziet de heuvel eruit als een soort maanlandschap met grote en kleine kraters. Aan de andere kant van de spoorlijn werd een heuvel door de Britten met zo ‘n kolossale springlading opgeblazen, dat er een krater ontstond van 80 M doorsnede en 15,5 M diep, die er nog steeds te zien is. Hier en daar vind je ook informatiepanelen met bijvoorbeeld een foto van de situatie bij het eind van de oorlog. Nu is het een vriendelijk landschap van bos en weide, toen een verwoest bos.
Er is een sterke opleving van de belangstelling voor dit voormalige oorlogsgebied. We zagen Britse bussen van de ene naar de andere begraafplaats rijden. We kwamen scholieren tegen, die als wij de wandelroutes volgden. Het meeste indruk maakt toch de dagelijkse “Last Post” bij de Menen Poort. Deze moderne poort aan de oostzijde van de oude stad is door de Britten gebouwd als een kolossaal gedachtenismonument voor al die 54.000 Gemenebestmilitairen, waarvan de stoffelijke overschotten nooit gevonden zijn. Hun namen staan in de muren van de poort gebeiteld. Elke avond verzamelen zich honderden mensen van alle leeftijden, heel veel scholieren en studenten om te luisteren naar het blazen van de Last Post en vervolgens hun kransen, bloemen of kruisjes bij het monument te plaatsen. Zo wordt ook de jonge generatie doordrongen van het inzicht hoe dwaas en hoe verschrikkelijk oorlog kan zijn. Opdat wij nooit vergeten!
Jaargang 5, Nr. 208.